info-steel-16

verbonden hoge equivalente koolstofgehalte vergt het lassen van QT-staal bijzondere aandacht [4]. Aanbe- volen wordt om de staalproducent te contacteren met het oog op verdere gedetailleerde informatie. Dit is absoluut noodzakelijk omdat elke staalproducent zijn eigen legeringsstrategie heeft en de beschikbare QT- staalsoorten daarom niet allemaal gelijk zijn. QT-staal zal in het algemeen moeten voorverwarmd worden. Daarbij is de warmtetoevoer nauwkeurig te bepalen. Een te lage warmtetoevoer zal de hardheid verhogen met kans op koudescheurvorming terwijl een te hoge warmtetoevoer de taaiheid verlaagt. Indien gelast wordt met elektroden met dezelfde weer- stand als het HSS-basismateriaal, dan dient in elk geval het waterstofgehalte van de elektrode met zorg te zijn gekozen om waterstofbrosheid tegen te gaan. In het algemeen moet elke warmtebehandeling (branden, rechten, vuurverzinken) nauwkeurig worden onderzocht. Besluit Hogesterktestaal is tot nu toe hoofdzakelijk aangewend in de machine- en voertuigenbouw. EN 1993-1-12 maakt het mogelijk om nu ook construc- ties te ontwerpen en te bouwen met hogesterktestaal tot S700 en dit binnen het normenkader van de Eurocode. 75 Literatuur [1] W. HOECKMAN, “De nieuwe productnormen voor con- structiestaal”, staal_acier nr. 8, september 2005, blz. 42-47 [2] EN 1011-2, “Lassen – Aanbevelingen voor het lassen van metalen – Deel 2 : Booglassen van ferritische staalsoor- ten”, CEN, Brussel, 2001 [3] A. NUSSBAUMER, G. SEDLACEK, “High-Performance Steels in Europe: Improving the Fatigue Resistance”, in “Use and Application of High-Performance Steels for Steel Structures”, Structural Engineering Documents SED 8, IABSE, Zürich, 2005 [4] A. SAMUELSSON, F. SCHRÖTER, “High-Performance Steels in Europe: Production Processes, Mechanical and Chemical Properties, Fabrication Properties”, in “Use and Application of High-Performance Steels for Steel Structures”, Structural Engineering Documents SED 8, IABSE, Zürich, 2005 tion particulière par la haute teneur d’éléments d’alliage et la teneur équivalente en carbone élevée qui en résulte [4]. Il est recommandé de contacter le producteur d’acier pour tout complément d’infor- mations. Ceci est absolument nécessaire puisque chaque producteur a sa propre stratégie d’alliage si bien que les aciers QT disponibles ne sont pas tous égaux. Un acier QT nécessitera un préchauffage. L’apport calorifique est à déterminer avec précision. Un apport trop bas augmentera la dureté avec des risques de fissuration à froid. Un apport trop élevé diminuera la ténacité. Si le soudage d’un acier QT est effectué en utilisant des électrodes qui ont la même résistance que celle de la matière de base, la teneur d’hydrogène doit en tout cas être soigneusement choisie afin d’éviter la fissura- tion induite par l’hydrogène. En général, chaque traitement thermique (oxycoupage, dressage, galvanisation) doit être examiné en détail. Conclusion Jusqu’à maintenant, les aciers à (très) haute résistance sont utilisés principalement dans la construction de vé- hicules et de machines. L’EN 1993-1-12 permet, dans le cadre normatif des Eurocodes, de concevoir et de construire des structures en acier HLE jusqu’à S700. Bibliographie [1] W. HOECKMAN, “Les nouvelles normes de produits pour les aciers de construction”, staal_acier nr. 8, septembre 2005, pp. 42-47 [2] EN 1011-2, “Soudage – Recommandations pour le soud- age des matériaux métalliques – Partie 2 : Soudage à l’arc des aciers ferritiques”, CEN, Bruxelles, 2001 [3] A. NUSSBAUMER, G. SEDLACEK, “High-Performance Steels in Europe: Improving the Fatigue Resistance”, in “Use and Application of High-Performance Steels for Steel Structures”, Structural Engineering Documents SED 8, IABSE, Zürich, 2005 [4] A. SAMUELSSON, F. SCHRÖTER, “High-Performance Steels in Europe: Production Processes, Mechanical and Chemical Properties, Fabrication Properties”, in “Use and Application of High-Performance Steels for Steel Struc- tures”, Structural Engineering Documents SED 8, IABSE, Zürich, 2005