info-steel-17

te sluiten. Een bijzonder visueel moment is wanneer de kegel het horizontaal dakvlak doorboort. Door de schuin aangebrachte spiegels wordt de toren horizontaal weer- kaatst. Het eindpunt is een ronde beglaasde vloer, een belvedère waar men Lommel en haar groene omgeving kan aanschouwen. De dynamiek van de spiraalvorm wordt ook geaccentueerd door de verlichting. Onder elke trede in geperforeerde staalplaat is een verlichting aangebracht. Dit levert bij avond een bijzonder effect. Philippe Samyn preciseert dat de structuur van de kegel hybride is. De gelijkbenige driehoekige kaders, waarvan de benen een constante lengte hebben van 156,5 cm, zijn gemaakt van geplooide platen met een dikte van 4 mm uit roestvast staal. Hun basis varieert tussen 207,06 cm (onderaan de kegel) en 23,22 cm (aan de top). Ze ondersteunen de enkelgelaagde beglazing van de gevels en omsluiten, over praktisch de hele lengte van hun ribben, stalen buizen met een diameter van 60 mm en een wanddikte variërend tussen 4 mm aan de basis en 3 mm aan de top. De buizen zijn in drie punten met 1 à 2 schroeven mecha- nisch vastgemaakt aan iedere rib. Het systeem vertaalt zich dus als een driehoekige plaatstructuur waar de belas- tingen worden doorgegeven van de ene naar de andere driehoek door afschuiving langs de ribben, aangezien er geen knooppunten bestaan. Het zou hier dus gaan om een le cône traverse la toiture horizontale du premier volume. La tour est reflétée par des miroirs placés en oblique. À l’arrivée, le plancher en verre circulaire fait office de belvédère d’où l’on peut admirer Lommel et la campagne environnante. La dynamique de la spirale est encore accentuée par l’éclairage. Une lampe est placée sous chaque marche en acier perforé. En soirée, l’effet est unique. Philippe Samyn nous décrit la conception technique en ces termes : ‘La structure du cône est hybride. Les cadres triangulaires isocèles dont les jambes sont de longueur constante de 156,5 cm sont en tôle d’acier inoxydable pliée d’épaisseur 4 mm. Leur base varie de 207,06 cm (en partie inférieure) à 23,22 cm (au sommet). Ils supportent les vitrages simple feuilleté des façades et enserrent sur pratiquement toute la lon- gueur de leurs arêtes des tubes d’acier de 60 mm de diamètre dont l’épaisseur de parois varie de 4 mm (à la base) à 3 mm (au sommet). Les tubes sont fixés mécaniquement en trois points par une à deux vis à chaque arête. Le système s’ap- parente donc à une structure en plaques triangulaires où les charges sont transmises de l’une à l’autre par cisaillement le long des arêtes puisque les nœuds sont inexistants. Il s’agirait donc de la morphologie duale de celle composée par des barres articulées les unes 14

RkJQdWJsaXNoZXIy MzE2MDY=