info-steel-26

4. Structurele elementen en vereisten inzake stabiliteit bij brand volgens bijlage 6 De term ‘dragend bouwelement’ slaat op alle bou- welementen met een dragende functie. In het KB wordt een onderscheid gemaakt tussen niet-structu- rele (dragende) bouwelementen en structurele (dra- gende) bouwelementen. Vervolgens worden in deze laatste groep twee types onderscheiden: structurele elementen type I en structurele elementen type II. Structurele elementen zijn de bouwelementen die de stabiliteit van het geheel of van een gedeelte van het gebouw verzekeren, zoals kolommen, dragende wanden, hoofdbalken, afgewerkte vloe- ren en andere essentiële delen die het geraamte of skelet van het gebouw vormen, en die bij bezwijken aanleiding geven tot voortschrijdende instorting. Voortschrijdende instorting treedt op indien het bezwijken van een constructieonderdeel aanleiding geeft tot bezwijken van onderdelen van het gebouw die zich niet bevinden in de onmiddellijke omgeving van het beschouwde onderdeel en indien de draag- kracht van het overblijvende bouwwerk onvoldoen- de is om de optredende belasting te dragen. De term ‘onmiddellijke nabijheid’ is niet eenduidig en leidt in de praktijk tot verschillende inter- pretaties. De voornaamste bedoeling is om de omvang van de schade te beperken wanneer een structureel element bezwijkt. Momenteel buigt een ad-hocwerkgroep van de FOD Binnenlandse Zaken zich over het onderscheid tussen elementen van type I en van type II, met vooraf een duidelijke definitie van ‘structureel element’ en dus van het concept van ‘onmiddellijke nabijheid’. Wanneer een dragend element wordt geïdentifi- ceerd als een structureel element, moet worden nagegaan of het gaat om type I of type II: type I – elementen die bij bezwijken aanleiding geven tot een voortschrijdende instorting die zich kan uitstrekken over de compartimentgren- zen heen of die aanleiding geeft tot de bescha- diging van de compartimentwanden; type II – elementen die bij bezwijken aanleiding geven tot een voortschrijdende instorting, maar niet over de compartimentgrenzen heen. • • Illustratie van een structureel element (kolom) en een niet-structureel element (stalen geprofileerde dakplaat) _Illustration d’un élément structurel (colonne) et d’un élément non structurel (tôle de toiture pour autant qu’el- le ne participe pas à la stabilité latérale du bâtiment) 50 dragende bouwelementen _éléments de construction porteurs structurele elementen _éléments structurels niet structurele elementen _éléments non structurels type I _type I type II _type II 4. Eléments structurels et exigences de stabilité au feu selon l’annexe 6 Le terme « élément de construction porteur » englobe tous les éléments de construction ayant une fonction portante. Dans l’arrêté royal, une distinction est faite entre les éléments de construc- tion (porteurs) non structurels et les éléments de construction (porteurs) structurels. Ces derniers sont ensuite classés en deux types : les éléments structurels de type I et ceux de type II. Les éléments structurels sont les éléments de construction assurant la stabilité de l’ensemble ou d’une partie du bâtiment (tels que les colonnes, les parois portantes, les poutres principales, les planchers finis et les autres parties essentielles constituant la structure du bâtiment) et qui, en cas d’affaissement, donnent lieu à un effondrement progressif. Un effondrement progressif se produit lorsque l’af- faissement d’un élément de construction entraîne l’affaissement d’éléments du bâtiment qui ne se trouvent pas à proximité immédiate de l’élément considéré et lorsque la résistance du reste de la construction est insuffisante pour supporter la charge produite. Le terme ‘proximité immédiate’ n’est pas uni- voque et donne lieu en pratique à des interpré- tations différentes. L’intention principale est de limiter l’étendue du dommage en cas de ruine d’un élément structurel. Un groupe de travail ad hoc du SPF intérieur se penche actuellement sur la distinction des éléments de type I et de type II, avec au préalable une définition claire d’éléments structurels et donc du concept de ‘proximité immédiate’. Si l’élément porteur est identifié comme un élé- ment structurel, il convient ensuite de se poser la question si l’élément est de type I ou de type II: type I – éléments structurels qui en cas d’affaisse- ment donnent lieu à un effondrement progressif qui peut se propager au-delà des limites du com- partiment sinistré ou provoquer des dommages à la paroi de compartiment type II – éléments qui en cas d’affaissement don- nent lieu à un effondrement progressif limité au compartiment sinistré

RkJQdWJsaXNoZXIy MzE2MDY=