info-steel-28

categorie D 169 worden vervolgens samengevoegd tot een groter geheel door middel van volle weerstandslassen. De brugdekschaal vormt een vloeiende lijn in de ruimte, maar wordt uitgevoerd in facetten. Het aangewende staal voor de brug is quasi uitsluitend S355 J2G3. Omwille van de complexiteit van de geometrie, is het brugdek in 5 grote delen in de ateliers gefabri- ceerd en vervolgens met speciale transporten naar de werf gevoerd. Deze grotere gehelen worden ten slotte op de werf geassembleerd. De twee pijlers die de brug ondersteunen staan loodrecht op de as van het brugdek. Deze pijlers zijn via vlakke platen - die dienst doen als trekkers - verbonden met de brug en zijn onderaan scharnie- rend uitgevoerd. Ter hoogte van beide landhoofden is een inklemming gerealiseerd. De pijlers zijn samengesteld uit staalplaat van 40 en 50 mm dikte. Het probleem van de eigenfrequentie dat vaak voor- komt bij dergelijke lichte bruggen - 108 ton staal - wordt opgelost door de toevoeging van massa in de schaalstructuur van de brug. Vermits de staalstructuur zich vlakbij de zee bevindt, werd geopteerd voor een corrosiebelastingscategorie C5M, waarbij een 5 lagen-corrosiesysteem werd toe- gepast met een totale laagdikte van 320 µm. tôles ont ensuite été assemblées en un plus grand ensemble au moyen de soudures par résis- tance complètes. L’échelle du tablier forme une ligne continue dans l’espace, mais a été réalisée en facettes. L’acier utilisé pour la passerelle est presque exclusivement de l’acier S355 J2G3. En raison de la complexité de la géométrie, le tablier a été fabriqué en atelier en cinq grandes parties, transportées ensuite sur chantier par transport spécial. Ces ensembles de plus grande taille ont ensuite été assemblés sur chantier. Les deux piliers qui soutiennent la passerelle sont perpendiculaires à l’axe du tablier. Ces piles sont reliées à la passerelle via des tôles planes - faisant office de tirants - et articulées en bas. Un encastrement est réalisé à hauteur des deux culées. Les piliers sont en tôles d’acier de 40 et 50 mm d’épaisseur. Le problème de fréquence propre récurrent dans le cas de passerelles lé- gères - 108 tonnes d’acier - est solutionné par l’ajout de masses dans la structure en échelle de la passerelle. En raison de la proximité de la mer, le choix s’est porté sur une corrosion de catégorie C5M ; un système anticorrosion en cinq couches a donc été appliqué pour une épaisseur totale de 320 µm.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzE2MDY=