info-steel-31

civiele techniek bouwmanagement installaties bouwkunde abt 11/04/2008 ProjectbezoekStaalinfocentrum civiele techniek bouwmanagement installaties bouwkunde abt 11/04/2008 ProjectbezoekStaalinfocentrum Connecties De bevestiging van de spanten aan de kern ge- beurde via vier stalen kruiskolommen bestaande uit platen van 60 x 350 mm. Die kruiskolommen vormen samen met de wapening de ruggegraat van de kern. De kern heeft een dubbele functie: stabiliteit en de afdracht van de belastingen naar de funderingen. Patrick Maes van Iemants: ‘De connecties zijn uiteraard uniek voor dit project. De combinatie van staal en beton bestaat natuurlijk al langer, maar door het enorme volume krijg je in dit geval erg zware connecties tussen de twee materialen. Er zijn enorme koppelingen die in het beton moeten worden overgedragen.’ Tijdens de montage van de vakwerken werd er gebruik gemaakt van hulpstaal voor het afvoeren van de windkrachten. De buitengevel is gedeeltelijk dragend. De geprefabiceerde dragende wanden in architectonisch beton (11 tot 15 in elke gevel) werden aan elkaar gelast en vormen één grote stabiliteitsligger. De binnenwanden, vloeren en plafonds hebben eenzelfde aspect. Vrijwel al het gebruikte beton blijft dus zichtbaar, want de ruwbouw is hier tegelijk de afwerking. Ondanks de enorme hoeveelheden staal die in het gebouw verwerkt werden, blijft er dus nau- welijks een fractie van zichtbaar. Connexions La fixation des fermes sur le noyau est réalisée au moyen de quatre colonnes en croix en acier, constituées de plaques de 60 x 350 mm. Les colonnes en croix forment, conjointement à l’ar- mature, la colonne vertébrale du noyau. Celui-ci a une double fonction : assurer la stabilité et transmettre les efforts vers les fondations. Patric Maes d’Iemants explique : ‘Les connexions sont certainement uniques dans ce projet. Combiner l’acier avec le béton se fait naturellement depuis longtemps déjà, mais dans ce cas, l’importance du volume rend les connexions entre les deux matériaux extrêmement fortes. Les contraintes qui doivent être transmises au béton sont énormes.’ Pendant le montage des fermes, on a utilisé des étançons pour reprendre la force du vent. La façade extérieure est partiellement porteuse. Les parois porteuses préfabriquées en béton archi- tectonique (il y en a entre 11 et 15 sur chaque façade) reprennent mutuellement leurs efforts et forment une seule grande entretoise assurant la stabilité. Les parois intérieures, les planchers et les plafonds sont de même nature. Le gros œuvre fait ici fonction de parachèvement, mais si le béton reste largement apparent, on ne perçoit qu’une infime fraction des énormes quanti- tés d’acier indispensables en structure. 32 12600 8 12600 H O

RkJQdWJsaXNoZXIy MzE2MDY=