info-steel-32

C0 Boulevard J. Kennedy C1 C 0 20m 10.70m 97.50m PARC VILLE C 4.50m 12.20m 7.50m C0 C1 10.70m 23m 291.74 295.46 313.03 Accès 97.50m 18.50m PARC VILLE 0 20m 68 Uitgangspunt bij de bouw van deze passerelle en een van de belangrijkste klippen die moest worden omzeild, was de noodzaak om de passerelle niet op een pijler in het midden te laten rusten omdat die de toekomstige uitbreiding van de perrons zou kunnen verhinderen. Daarom mocht de brug slechts twee steunpunten hebben, wat overigens heeft geleid tot een vloeiende vorm die van de ene kant naar de andere gaat. In plaats van de verschillende onderdelen afzonderlijk te benaderen afhankelijk van hun functie (een balk voor de draagstructuur, een leuning, een dak, enz.), maakt deze passerelle op een vernieuwende wijze gebruik van staal door de verschillende functies in een enkele constructie te integreren. De gebogen en ver- stijfde staalplaten uit staal S355 met een dikte van 10 à 25 mm die de ‘huid’ vormen, doen gelijktijdig dienst als draagstructuur, leuning, dak en verloren bekisting voor de staalbeplating. De uitsnijdingen aan de zijkant komen overeen met de verdeling van de krachten en maken het geheel erg licht. Overeenkomstig de statische logica neemt de pas- serelle een vloeiende vorm aan en lijkt ze een stalen blad dat werd gekromd, gebogen en versneden. Zo krijgt de volumetrie van het geheel gestalte door een homogeen stalen oppervlak: de huid van de het gebouw. Dit oppervlak wordt aan de buitenzijde in het wit geschilderd om de lijnen van het ontwerp te accentueren en aan de binnenzijde in rood ijzeroxide als verwijzing naar de rode aarde van het gebied Minette. La condition de départ de la construction de cette passerelle, - et un des obstacles majeurs à contourner -, était la nécessité de ne pas faire reposer la passerelle sur une pile intermédiaire qui empêcherait les futurs développements des quais. D’où la nécessité pour le pont de n’avoir que deux appuis, ce qui a permis par ailleurs d’obtenir une forme élancée continue d’un bout à l’autre. Au lieu d’une construction classique qui aurait tendance à considérer les éléments séparément en fonction leur rôle (une poutre pour la structure portante, un garde-corps, une toiture, etc…), cet- te passerelle utilise l’acier de manière innovante par l’intégration des différentes fonctions en un seul objet. Les tôles pliées, raidies, en acier S355 de 10 à 25 mm d’épaisseur, forment la ‘peau’ et servent à la fois pour la reprise des efforts, de garde-corps, de toiture ou de coffrage perdu pour la réalisation du platelage. Les évidements laté- raux correspondent au cheminement des efforts, confèrent une grande légèreté à l’ensemble. En accord avec sa logique statique, la passerelle présente donc une forme tout à fait fluide, telle une feuille d’acier courbée, pliée et découpée. Ainsi, la volumétrie de l’ensemble du pont est matérialisée par une surface homogène en acier. Cette peau est peinte en blanc à l’extérieur pour accentuer les lignes et en rouge oxyde de fer à l’intérieur pour rappeler la terre rouge de la ré- gion de la Minette. categorie D

RkJQdWJsaXNoZXIy MzE2MDY=