info-steel-34

16 Logisch De specifieke interne organisatie werd in samen- spraak met de brandweerlui grondig geanalyseerd. Het ontwerp evolueerde naar een gebouw met verschillende stromen, die de werking van het brandweerkorps optimaliseren. Vrijwilligers komen met de eigen auto aan na een oproep, ze begeven zich eerst naar de kleedruimtes, nadien naar de re- mise (de centrale hal voor het wagenpark) om uit te rukken. De seinkamer kijkt via een binnenraam uit op de remise en heeft tegelijk zicht op de bui- tenomgeving en de straat. De interventiewagens vertrekken in een vastgelegde volgorde en volgen een vaste route. Er zijn veertien (transparante) toegangspoorten, zeven aan de voor-, zeven aan de achterkant, respectievelijk voor de eerste en tweede linie interventiewagens. Ook de post-interventie – de taken die uitge- voerd worden na terugkomst - is op die puur logische manier georganiseerd, net als de ruim- tes voor de permanentiedienst en het onthaal van bezoekers. Door het gebouw – en de toren – dwars op de as van de N16 te plaatsen, vielen de puzzelstukken op hun plaats. Door de posi- tionering is de uitrukzone een prioritaire stroom (direct met de N16 verbonden) en bovendien zijn het gebouw en vooral de toren vanuit een veel breder perspectief zichtbaar. Die verschillende circuits kregen een eigen identiteit door het gebruik van andere materialen, kleine hoogtever- schillen, vormen en kleuren. Logique L’organisation interne spécifique a été analysée en profondeur en concertation avec les pompiers. Le concept a évolué pour devenir un bâtiment abritant différents flux permettant d’optimiser le fonctionnement du corps de pompiers. Lors d’un appel, les volontaires arrivent avec leur propre véhicule, se dirigent d’abord vers les vestiaires et ensuite vers la remise (le hall central abritant le parc roulant) pour partir en intervention. Le dispatching donne sur la remise via une fenêtre intérieure et s’ouvre également sur l’extérieur et sur la rue. Les véhicules d’intervention partent dans un ordre précis et suivent un itinéraire fixe. Il y a quatorze portes d’entrée (transparentes), sept à l’avant et sept à l’arrière, respectivement pour les véhicules d’intervention de première et de deuxième ligne. La postintervention – les tâches effectuées après le retour à la caserne – est aussi organisée de manière purement logique, comme le sont les locaux pour le service de permanence et l’accueil des visiteurs. En plaçant le bâtiment – et la tour – en oblique par rapport à l’axe de la N16, les pièces du puzzle se mettent en place. Grâce à cette implantation, la zone de départ est un flux prioritaire (directement relié à la N16) et en outre, le bâtiment et surtout la tour sont bien plus largement visibles. Ces diffé- rents circuits possèdent leur identité propre grâce à l’utilisation de matériaux différents et de légères variations de niveau, de forme et de couleur.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzE2MDY=