info-steel-35

Vue sur le beffroi Mais les bâtiments historiques comme le beffroi et la maison communale ne risquent-ils pas de se retrouver dans l’ombre d’une halle urbaine de bois et d’acier ? Cette critique a aussi été réfutée. Les autorités de la Ville affirment que l’implantation de la halle, plutôt en bordure de la place près des maisons du Poeljemarkt, permet justement de préserver la vue sur le beffroi. Dégager litté- ralement un monument en laissant vide ou en vidant l’espace environnant n’est pas toujours la meilleure solution. L’UNESCO – qui semblait auparavant avoir des doutes quant au remplissage de l’Emile Braunplein – ne s’est finalement pas opposée au concept de Robbrecht & Daem et de Marie-Josée Van Hee. L’UNESCO a même exprimé son appréciation de la réflexion archéologique et historique qui a présidé à l’édification d’une halle urbaine. Elle constate également – malgré la modification radicale du site – que le beffroi reste le bâtiment dominant dans la nouvelle situation. Mieux encore, la fonction ajoutée par la halle urbaine à son environnement accroît l’intérêt du beffroi et des environs. Place couverte La construction doit être vue davantage comme une place couverte que comme un bâtiment mo- numental. Cela permet de conserver le lien visuel entre les trois places. Même si la nouvelle halle urbaine donne l’impression d’éclipser et d’écra- ser véritablement les bâtiments historiques, le bâtiment ne dépasse toutefois pas le volume des constructions voisines. La forme et les dimensions du toit, composé de deux toitures en bâtière, font clairement référence aux deux pignons de l'hôtel de ville. Pendant sa construction, l'édifice ressemblait à un squelette monumental en acier. L’acier est en grande partie masqué par la finition en planches d’afrormosia de la toiture et de la partie supé- rieure des façades. Entre ces planches se trouvent environ 1600 lames de verre qui permettent à la lumière du jour d’entrer dans la halle urbaine. Les planches de bois sont à leur tour recouvertes et protégées par des tuiles de verre. Autre intervention historico-architecturale: le rétablissement du niveau du sol médiéval, qui se trouve bien plus bas que celui des rues et places environnantes. La halle urbaine s’enfonce littérale- Zicht op Belfort Ook de kritiek dat historische gebouwen als het Belfort en het stadhuis in de schaduw van een stadshal van hout en staal komen te staan, wordt weerlegd. Door de inplanting, eerder aan de rand van het plein tegen de huizen van de Poeljemarkt wordt het zicht op het Belfort juist gevrijwaard, aldus het stadsbestuur. Een mo- nument letterlijk vrijmaken door de omliggende ruimte leeg te laten of te maken, is niet altijd de meest aangewezen oplossing. UNESCO die eerder bezwaar leek te hebben door de opvul- ling van het Emile Braunplein, heeft zich uit- eindelijk niet tegen het ontwerp van Robbrecht & Daem en Marie-Josée Van Hee gekant. De VN-organisatie uitte zelfs haar appreciatie voor de archeologische en historische achtergrond waaruit de idee om een stadshal te bouwen ontstond. Daarenboven stelt ze dat - hoewel de site radicaal verandert – het Belfort ook in het nieuwe ontwerp het dominante gebouw blijft. Meer zelfs, door de functie die de stadshal aan de omgeving toevoegt, stijgt het belang van het Belfort en de ruimere omgeving. Overdekt plein De constructie moet eerder gezien worden als een overdekt plein dan als een nieuw monumentaal gebouw. Dat maakt dat de drie pleinen nog steeds visueel met elkaar verbonden blijven. Ook al is de perceptie dat de nieuwe stadshal de historische gebouwen letterlijk overweldigt en overschaduwt, toch overschrijdt het gebouw het volume van de omliggende panden niet. Het dak, bestaande uit twee spitsdaken, refereert vrij letterlijk naar de twee puntgevels van het stadhuis, zowel wat be- treft de vorm als de afmetingen. Tijdens de bouw verrees in eerste instantie een monumentaal stalen geraamte. Dat wordt groten- deels aan het oog onttrokken door een afwerking van het dak en het bovenste deel van de gevels met planken van afrormosia. In die planken zitten zo’n 1600 glazen elementen, langs waar daglicht via een lichttunneltje in de stadshal binnenvalt. De houten beplanking wordt op zijn beurt bekleed met glazen dakpannen, ter bescherming van het hout. Een andere architectuur-historische ingreep is het herstellen van het vroegere middeleeuwse maaiveld, dat zich een stuk onder de omliggende straten en pleinen bevindt. De stadshal verzinkt 12

RkJQdWJsaXNoZXIy MzE2MDY=