info-steel-35

trielle dans le Hainaut ne cesse de croître, des nouveaux projets de voies navigables apparaissent et se concrétisent. Toutefois, leur construction se heurte toujours au franchissement des dénivel- lations. C’est pour pallier à ce problème que les ascenseurs hydrauliques ont vu le jour en 1887- 1888. Ils furent construits suivant les plans de l’ingénieur britannique Edwin Clark, qui avait déjà réalisé un ascenseur de ce type en 1875 sur le canal reliant la Rivière Weaver au Trent & Mersey Canal, au pays de Galles. Les ascenseurs belges furent pleinement opérationnels en 1917. Revenons à la genèse du projet. Dès 1871, le gou- vernement belge décide de construire le canal. La décision de relier la Sambre à l’Escaut tombe le 4 août 1879. Un avant-projet sera signé entre Edwin Clark et l’ingénieur Kraft de la société Cockerill de Seraing, qui fournira les parties métalliques des ascenseurs. Le canal du Centre est unique dans le réseau des voies navigables belges. En effet, on ne constate nulle part ailleurs une différence de niveau aussi grande sur une distance aussi courte. Le canal présente, entre son embranchement à La Louvière jusqu'à Mons, une longueur de 21 km pour un dénivellé de 90 m. Cette dénivellation sera rachetée dans la partie aval du canal à l’aide de 6 écluses de 4 m de chute, 5 écluses de 4,20 m de chute, et une écluse zien nieuwe kanaalprojecten het licht. Bij de aanleg duikt echter altijd het probleem op van hoogtever- schillen die moeten worden overwonnen. Om dat probleem op te lossen, kwamen er vanaf 1887-1888 hydraulische liften. Die liften werden gebouwd op basis van de plannen van de Britse ingenieur Edwin Clark, die in 1875 in Wales al een dergelijke lift had gebouwd op het kanaal dat de Weaver-rivier verbindt met Trent & Mersey Canal. De Belgische liften waren volledig operationeel in 1917. Laten we even teruggaan naar het begin. In 1871 beslist de Belgische regering om het kanaal te gra- ven en op 4 augustus 1879 valt de beslissing om de Samber en de Schelde te verbinden. Er wordt een voorontwerp ondertekend tussen Edwin Clark en ingenieur Kraft van Cockerill in Seraing, dat de metalen onderdelen van de liften zal leveren. Het Centrumkanaal is een unicum onder de Bel- gische kanalen. Nergens anders moet namelijk zo’n groot hoogteverschil over zo’n korte afstand worden overwonnen. Van de aftakking in La Lou- vière tot in Bergen wordt 21 km afgelegd, met een verval van meer dan 90 m. In het stroomafwaartse deel van het kanaal wordt het verval opgevangen met behulp van zes slui- zen met een valhoogte van 4 m, vijf sluizen met een valhoogte van 4,20 m en één sluis met een valhoogte van 2,26 m. In het stroomopwaartse gedeelte worden vier Clark-liften gebruikt (één 51

RkJQdWJsaXNoZXIy MzE2MDY=