info-steel-46

public et propose 4 niveaux de seuil de C à A+ en phase avec d’autres étiquetage connus du public pour les performances des appareils domestiques. D’autres pays ont suivi, la Belgique par le décret royal du 8 mai 2014 et l’Allemagne en 2015. Le décret royal belge est une des premières règlementations à avoir imposé clairement des limites maximum en niveau d’émission même si son application est actuellement limitée aux produits de sol. Quelles sont donc ces substances dont il faut limiter les émissions ? Elles sont regroupées en 3 catégories : • les polluants chimiques avec les fameux composés organiques volatils (COV), les phtalates et les éthers de glycol que l’on retrouve généralement dans les peintures, vernis, matériaux de construction et de déco- ration. Il y a également les hydrocarbures aromatiques, les oxydes d’azote (NOx) ou le monoxyde de carbone (CO) qui sont générés lors de la combustion de différentes matières organiques (tabac, gaz, bois, essence, etc.). • les bio contaminants avec les moisissures, les allergènes domestiques provenant d‘aca- riens, d’animaux domestiques ou de pollens • enfin les polluants physiques avec la présence de particules et de fibres d’un diamètre inférieur à 10µm. Les étiquetages en Europe visent principale- ment à contrôler uniquement les émanations de polluants chimiques. La liste et le niveau maximal varient légèrement mais on peut consi- dérer que les aldéhydes , les hydrocarbures ainsi que les phtalates sont les principaux produits visés. Certaines législations fixent des seuils substance par substance, alors que d’autres préfèrent les globaliser et définir un seuil maximal pour les émissions totales de COV. La méthode d’analyse utilisée pour caracté- riser un matériau est normée, indépendante du matériau et basée sur la norme référence dans ce domaine: l’ISO 16000. Le matériau de construction à analyser est placé dans une chambre d’émissions dont la température et le degré d’humidité sont rigoureusement is op transparantie en informatieverstrekking aan het grote publiek. Het stelt 4 drempelniveaus van C tot A+ voor, in lijn met de andere labels waarmee de bevolking op het vlak van de prestatie van huishoud- toestellen vertrouwd is. Andere landen zijn Frankrijk hierin gevolgd, waaronder België door het koninklijk besluit van 8 mei 2014 en Duitsland in 2015. Het Belgisch koninklijk besluit is trouwens één van de eerste reglementeringen die duidelijk maximale emis- siegrenzen oplegt, ook al beperkt de toepassing ervan zich op dit ogenblik nog tot bodemproducten. Van welke stoffen moeten de emissies nu in feite beperkt worden? De stoffen zijn onderverdeeld in 3 categorieën: • de chemische polluenten met de bekende vluch- tige organische verbindingen (VOV), de ftalaten en de glycolethers die we doorgaans in verf, vernis, bouw- en decoratiematerialen aantref- fen. Verder hebben we ook nog de aromatische koolwaterstoffen, stikstofoxiden (NOx) of koolstofmonoxide (CO) die bij de verbranding van verschillende organische stoffen vrijkomen (tabak, gas, hout, benzine enz.); • de biocontaminanten met de schimmels en huishoudelijke allergenen die van mijtachti- gen, huisdieren of pollen afkomstig zijn; • en tot slot de fysische polluenten met de aanwezigheid van fijnstof en vezels met een diameter van minder dan 10 µm. De intussen in Europa gehanteerde labels richten hun pijlen daarbij uitsluitend op het controleren van de emissies van chemische polluenten. De op dit vlak uitgevaardigde lijsten en maximumwaar- den variëren weliswaar lichtjes, maar over het algemeen kunnen we wel stellen dat de aldehy- den, de koolwaterstoffen en de ftalaten de voor- naamste beoogde producten zijn. Sommige wetten leggen voor elke stof apart drempels op, andere geven er de voorkeur aan om de zaken globaler aan te pakken en een maximale grenswaarde voor de totale emissie aan VOV vast te leggen. De gebruikte analysemethode om een bepaald materiaal te karakteriseren, is genormeerd, staat los van het materiaal in kwestie en is gebaseerd op de referentienorm in dit domein: ISO 16000. Het te analyseren bouwmateriaal wordt hiertoe in een emissiekamer geplaatst, waarvan de temperatuur en 67