info-steel-56

Les progrès en constructions soudées Les avantages de la soudure autogène, vis-à-vis des boulons et rivets, ont amené les sociétés à se lancer dans le soudage de pièces importantes pour arriver à souder des ponts complets. En 1938, la ruine du pont de Hasselt, combinée à de nombreux accidents, semble remettre en cause la soudabilité de l’acier. Si cela a amené le choix d’une réduction de la teneur en carbone et de silicium, selon d’éminents professeurs belges, le problème principal résidait dans les tensions internes générées par la soudure. Pour cela, il fallait réduire au maximum l’importance des cordons et laisser une libre déformation aux pièces soudées. Il était devenu nécessaire de se concen- trer, au niveau études, sur trois facteurs essentiels : la forme des éléments à souder, la disposition des joints et surtout, l’ordre d’exécution des soudures. Tour pour téléférique pour l’Exposition Internationale de l’Eau à Liège Afin d’offrir une vue d’ensemble optimale sur le site, une tour pour téléférique de 100 m de hauteur, incluant, au sommet une plateforme de 17 m de diamètre, y fut installée. Cette tour était alimentée par deux paires de cabines, la station motrice et celle de renvoi étant situées sur les rives opposées du fleuve. Cette structure métallique, en tronc de pyramide de 25 x 25 m à la base et 6,25 x 6,25 m en tête, se composait de poutres en treillis élancées dont les longueurs de flambement étaient réduites par une ferme polonceau à l’intérieur. Malgré les sollicitations extrêmes de service, la flèche, à l’extrémité des bras porteurs, fut limitée à 10 mm. Un ascenseur d’exploitation était intégré à l’intérieur de la tour. Travaux d’agrandissement de la cathédrale de Luxembourg Le projet consistait en l’agrandissement et l’élargissement de la nef et d’un nouveau chœur semi-circulaire, ainsi qu’en l’adjonction d’une tour élancée. Le plafond de ces éléments, étant en partie voûté et droit, est constitué de poutrelles HR 100 renforcées de 21,30 m de portée, entre lesquelles des entretoises réalisèrent un réseau de carrés de 1,68 m, support des éléments en béton. La nouvelle toiture de 600 m² est composée de poutres en treillis de 21,30 m de portée et 8,40 de hauteur, avec entretoises et posées sur les murs porteurs. Entre ces fermes était encastrée l’ossa- ture de la tourelle octogonale, pointant à 55 m de haut et hissée en 4 parties à l’aide d’un mât avec mouflage à poulies. Evolutie van gelaste constructies Bedrijven zagen de voordelen van autogeen lassen ten opzichte van bouten en klinknagels wel in en begonnen belangrijke delen te lassen om zo tot volledig gelaste bruggen te komen. In 1938 lijkt de instorting van de brug van Hasselt, in combinatie met talrijke ongevallen, de lasbaarheid van staal in vraag te stellen. Daarop werd het koolstof- en siliciumgehalte beperkt, hoewel volgens eminente Belgische professoren het voornaamste probleem zich bevond in de interne spanningen veroorzaakt door het laswerk. Daarom moesten de lasnaden zo klein mogelijk gemaakt worden en moesten de gelaste onderdelen zich vrij kunnen vervormen. Het was noodzakelijk geworden zich bij de studies te concentreren op 3 essentiële factoren: de vorm van de te lassen onderdelen, de plaats van de verbindin- gen, de volgorde in de uitvoering van het laswerk. Toren voor de kabelbaan - Exposition Internationale de l’Eau in Luik Om een optimaal zicht op de site te bieden, werd een toren van 100 m hoog gebouwd voor de kabelbaan, met op de top een platform van 17 m diameter. Twee paar cabines pendel- den van de ene oever naar de andere. Het aandrijfstation en het keerstation werden elk op een oever geplaatst. Deze stalen structuur, een afgeknotte piramide van 25 bij 25 m aan de basis en van 6,25 bij 6,25 m aan de top, bestaat uit slanke vakwerkliggers waarvan de knikleng- tes werden verkort door een polonceauspant aan de binnenkant. Ondanks de extreme belas- ting was de doorbuiging aan het uiteinde van de draagarmen beperkt tot 10 mm. In de toren werd een dienstlift geïnstalleerd. Vergroting van de kathedraal van Luxemburg Het project bestond uit de vergroting en de verbre- ding van de beuk en een nieuw halfrond koor en de toevoeging van een elegante toren. Het plafond van deze bouwdelen, gedeeltelijk gewelfd en recht, bestaat uit versterkte HR 100-balken met een over- spanning van 21,30 m, waartussen de tussenschot- ten een rastrer van vierkanten van 1,68 m vormden en de betonnen delen ondersteunden. Het nieuwe dak van 600 m 2 bestaat uit vakwerkliggers van 21,30 m overspanning en 8,40 m hoog, met tussen- schotten, die geplaatst werden op de draagmuren. Tussen deze spanten was het skelet gemonteerd van de achthoekige en 55 m hoge toren, die vier stukken naar boven gehesen werd met behulp van een mast met katrolsysteem. 19