info-steel-56

pyloon niet rechtstreeks op het zeeponton Louis kon afgezet worden. Aan het Kluizendok werden de twin barges langs uiteengeschoven door de SPMT’s die de pyloon ondersteunden. In de vrijgekomen ruimte werd het zeeponton dwars op de pyloon gemanoeuvreerd. SPMT’s op het zeeponton namen de pyloon centraal en nabij het zwaartepunt over. Vervolgens draaiden de SPMT’s de pyloon parallel met het zeeponton. Voor aanvang van de 600 km lange reis van Gent naar Sunderland werd de pyloon gezeevast aan het ponton. Uiteindelijk was het geheel eind december 2016 vertrekkensklaar. Het transport van de pyloon werd bepaald door de hoogte van de Noordzeegolven, die zowel invloed heeft op het ontwerp van de zeevasting als op de mogelijke tijdstippen om de oversteek naar de UK aan te vangen. Het pyloontransport legde de oversteek in drie dagen af. Deel drie van het transport leidde van de haven van Sunderland tot de werf over de Wear. Daar de Wear een getijderivier is en een beperkte diepgang heeft, was het tijdstip van transport en de fasering van groot belang. Hiervoor maakte Sarens op basis van een bathymetrie en het getijdeschema een minutieuze fasering van het riviertransport. Eenmaal op de werf was een zone ter grootte van het zeeponton uitgebag- gerd zodat het ponton tijdens laagwater niet zou vastlopen en stabiliteit verliezen. Op de werf was voor het funderingsmassief van de pyloon een kofferdamvoorzien waarbinnen de betonnen sokkels van de pyloon gestort waren, inclusief de voorzieningen waarop de pyloon zou worden rechtgetrokken en verankerd. De pyloon werd vanuit liggende positie gero- teerd naar zijn uiteindelijke verticale positie. Deze montagemethode telt op deze schaal slechts een handvol voorgangers. De structuur werd aan beide pyloonvoeten verbonden met de funderingssokkel door middel van een 3 m hoog scharnier. Voor het installeren van het scharnier en gedurende de hele verdere opera- tie moest het ponton dag en nacht op gelijke hoogte gehouden worden door middel van pompen. De pyloontop werd met kabels door holle vijzels naar de zuidelijke oever getrokken était la hauteur libre sous les ponts du trajet Wondelgem-Kluizendok, qui empêchait de déposer le pylône sur le ponton de mer Louis. Dans le Kluizendok, les deux barges ont été séparées par les SPMT qui soutenaient le pylône. Sur le ponton de mer, des SPMT ont repris le pylône en son point central, proche du centre du gravité, pour le faire pivoter parallèlement au ponton de mer. Avant de prendre la mer pour le trajet de 600 km entre Gand et Sunderland, le pylône a été arrimé au ponton. Finalement, l’ensemble était prêt pour le départ à la fin décembre 2016. Le transport du pylône était déterminé par la hauteur des vagues de la mer du Nord, qui avait une influence sur la conception de l’arrimage et sur les horaires possibles pour entamer la traversée vers le Royaume-Uni. Le pylône a fait la traversée en trois jours. La troisième partie du transport partait du port de Sunderland pour rallier le chantier en navigant sur laWear. LaWear est un fleuve à marée dont le tirant d’eau est limité. Les heures et le phasage du transport devaient donc être déterminés avec soin. Afin d’établir un phasage minutieux du transport sur la rivière, Sarens s’est basé sur une bathymé- trie et sur le schéma des marées. À l’endroit du chantier, une zone de la taille du ponton de mer avait été draguée pour éviter que le ponton s’en- lise et perde sa stabilité à marée basse. Sur le chantier, un batardeau a été prévu pour le massif de fondation du pylône pour y noyer les socles en béton du pylône, y compris les disposi- tifs servant à redresser et à ancrer le pylône. Le pylône a alors été pivoté de sa position couchée vers sa position verticale finale. À cette échelle, cette méthode de montage ne compte qu’une poignée de guides. Aux deux pieds du pylône, la structure a été reliée avec le socle de fondation à l’aide d’une charnière de 3 m de haut. Pour l’installation de la charnière et toute la suite de l’opération, il fallait maintenir nuit et jour le ponton à une hauteur constante au moyen de pompes. Le sommet du pylône a été hissé à l’aide de câbles passant à travers des vérins creux vers la rive sud dans une confi- guration isostatique d’élingues. Sur la rive, les 55