info-steel-58

Zelfvoorzienend De woning wil ook autonoom zijn, dus niet aangesloten op het netwerk van openbare waterleiding, openbare riolering en gas- of elektriciteitsnetwerk. Voorlopig is dat laatste opzet nog niet ingevuld. Eerst moet worden getest welk vermogen nodig is om voldoende energie te leveren in de verschillende seizoe- nen en omstandigheden. Het is de bedoeling om na een jaar van testen en bijsturing de opslagcapaciteit correct te kunnen berekenen en de woning volledig af te koppelen van het net. “We willen ons inpassen in de off-grid levensstijl, waarbij we ervoor kiezen volledig zelfvoorzienend te zijn en niet afhankelijk van toeleveranciers van water, gas en elektriciteit”, bevestigt Koen Vandewalle. Regenwater wordt opge- vangen, via een lavafilter gezuiverd en naar drie regenwaterputten van 20.000 liter elk geleid. Het afvalwater komt in een septische tank terecht waarna het wordt opgepompt in een percolatieveld met riet en andere planten waar de natuur het water zuivert. Het gezuiverde water vloeit daarna af naar de aansluitende beek”. Het water in de tuinkas heeft ook een recreatieve functie dankzij de zwemvijver. Zonne-energie De energie in de bio-ecologische kaswoning komt uitsluitend van de zon. Om de woning op temperatuur te houden is er sowieso weinig energie nodig. Door de materiaalkeuze blijft de temperatuur in de woning vrijwel constant. “De woning is immers wel luchtdicht door de isolatie, maar niet dampdicht”, merkt Koen Vandewalle op. “Ze ademt met andere woorden”. De zonnepanelen leveren de nodige energie voor de productie van het sanitair warm water, de verlichting en de andere elektrische installaties in het huis. De temperatuur in de serre wordt gecontroleerd door het natuurlijke schouweffect dat in het ontwerp is voorzien. Bij warme dagen kan de nok van de kas volledig opengeschoven worden. De koelere lucht wordt dan aangevoerd door ondergrondse buizen of door vier grote schuifdeuren in elke windrich- ting. In de winter worden alle zonnestralen Autonomie La maison se veut également autonome, donc non raccordée au réseau public de distribu- tion d’eau, au réseau public d’égouttage ou encore aux réseaux de gaz et d’électricité. Pour l’instant, cette dernière résolution n’est pas encore respectée. La première étape consiste à tester quelle puissance est nécessaire pour fournir suffisamment d’énergie selon les saisons et les circonstances. Après un an d’essais et d’ajustements, l’objectif est de pouvoir calculer correctement la capacité de stockage nécessaire et de déconnecter complètement la maison des réseaux. « Nous voulons nous intégrer dans le mode de vie hors réseau, où nous choisissons d’être totalement autonomes et de ne pas dépendre des fournisseurs d’eau, de gaz et d’électricité », confirme Koen Vandewalle. « L’eau de pluie est recueillie, purifiée par un filtre à lave et dirigée vers trois réservoirs souterrains de 20 000 litres. Les eaux usées finissent dans une fosse septique, puis sont pompées dans un champ d’épuration constitué de roseaux et d’autres plantes pour que la nature puisse se charger de purifier l’eau. L’eau ainsi purifiée s’écoule ensuite vers un ruisseau adjacent. » L’eau de la serre endosse également une fonc- tion récréative grâce à l’étang de baignade. Énergie solaire L’énergie de la maison sous verre bioécologique provient exclusivement du soleil. Quoi qu’il en soit, pour maintenir la maison à la bonne tempé- rature, peu d’énergie est nécessaire. Grâce au choix des matériaux, la température intérieure reste pratiquement constante. « En effet, grâce à l’isolation, la maison est étanche à l’air, mais pas à la vapeur », explique Koen Vandewalle. « En d’autres termes, elle respire. » Les panneaux solaires fournissent l’énergie nécessaire à la production d’eau chaude sanitaire, à l’éclairage et aux autres installations électriques de la maison. La température dans la serre est contrô- lée par l’effet naturel de cheminée prévu lors de la conception. Par temps chaud, le toit de la serre peut être complètement ouvert. L’air plus frais est ensuite amené par des tuyaux souter- rains ou par quatre grandes portes coulissantes installées aux quatre points cardinaux. En hiver, 37