info-steel-59

opmerkelijk bouwsel neer in een bandzone waar Compagnie-O in oorsprong nooit aan had willen raken, maar op een plek waar ieder die een schelpenwonde of kwallenbeet laat verzor- gen of een verloren gewaand kind oppikt, gelijk is. Vanaf het Lichttorenplein aan de Knokse dijk kijken voorbijgangers makkelijk over de kleurrijke onderbouw heen en valt hen enkel het opgetilde reddernest op. Hoewel kuststad Knokke aanvankelijk een veiligheidspost vroeg op de dijk, hadden de architecten het lef en namen ze het risico om resoluut voor het strand te kiezen. De lijst met beweegredenen daartoe is niet beperkt. Een constructie op de dijk zou de passage vernauwen, zou in de schaduw van de residentiële hoogbouw liggen en zou een ingang aan de dijk impliceren. Een dergelijke toegang dwarsboomt de logica met betrekking tot het inrijden van de reddersboot en tot de bereik- baarheid voor verloren kinderen, voor directe verzorging en bovenal voor de drie redders aan de waterlijn. De kleur en de geërodeerde ronde, alzijdige vorm refereert weliswaar naar een boei, maar is meer dan een ‘redding’. Dankzij de posi- tionering van losse volumes voor het coör- dinatielokaal, de EHBO-ruimte, het publieke sanitair en het verhoorlokaal annex keuken en sanitair voor het personeel, ontstaat er een publieke doorgang of binnenstraat waar ieder drempelloos binnenwandelt. Van ‘architecture of fear’ is hier geen sprake. Ook de bijna subversieve transparantie van coördinatielokaal en remise is als het ware een uitstalraam om het passanten te laten zien wat veiligheid inhoudt en hoe orde en netheid veiligheid bevordert. Vele kustgangers vermoeden niet dat niet alleen de uitkijkpost, maar ook de onderbouw van het veiligheidsnest in staal is geconstrueerd. De 17 meter diameter grote gele boei richt zich vanaf een door Compagnie-O vastgelegd strandpeil grotendeels op aan de hand van 24 HEA120 kolommen met vier windverbanden en twee diagonalen. Enkel het bandraam van het coör- dinatielokaal is opgenomen tussen een aaneen- schakeling of veelvoud van 50/8 kokerprofielen. construction sur laquelle Compagnie-O n’avait jamais souhaité intervenir au départ, mais à un endroit où sont égaux tous ceux qui se font soigner d’une coupure de coquillage ou d’une piqûre de méduse, ou qui viennent y retrouver leur enfant perdu dans la foule. À partir de la place Lichttorenplein, près de la digue de Knokke, les passants peuvent faci- lement manquer de voir la base colorée de la structure et ne remarquer que le poste suré- levé des sauveteurs. Bien qu’au début la ville côtière de Knokke avait demandé un poste de sécurité sur la digue même, les architectes ont eu l’audace de parier sur une implémentation plus risquée sur la plage. La liste des raisons pour ce faire n’est pas courte. Une construction sur la digue réduirait le passage, se trouverait à l’ombre des immeubles d’habitation et impli- querait une entrée au niveau de la digue. Un tel accès nuirait à la logique d’accès à l’embarcation de sauvetage et à l’accessibilité pour les enfants perdus, pour les soins immédiats et, surtout, pour les trois sauveteurs qui surveillent le bord de mer. Bien que la couleur et la forme ronde et lissée du bâtiment évoquent une bouée, il constitue bien plus qu’un « sauvetage ». Grâce au posi- tionnement des volumes séparés pour la salle de coordination, la salle de premiers secours, les sanitaires publics et la salle d’interrogatoire avec cuisine et sanitaires pour le personnel, un passage ouvert est créé, telle une rue intérieure où chacun peut entrer sans la moindre barrière. Il n’est pas question ici d’une « Architecture of Fear ». La transparence presque subversive de la salle de coordination et du dépôt est aussi une sorte de vitrine pour montrer aux passants ce que signifie la sécurité et comment l’ordre et la propreté favorisent la sécurité. Rares sont les visiteurs de la côte qui soupçonnent que non seulement le poste d’observation, mais aussi la sous-structure du centre de sécurité sont construits en acier.À partir du niveau de la plage déterminé par Compagnie-O, la bouée jaune de 17 mètres de diamètre se dresse principalement grâce à 24 colonnes HEA120, avec quatre contrevente- ments et deux diagonales. Uniquement la fenêtre en bande de la salle de coordination est intégrée entre une série de profils rectangulaires de 50/8. 64