info-steel-74

overgedragen naar een drietal HEM 800- langsliggers. De keuze viel op een pen-gatverbinding om inklemmingsmomenten in het spant en langsliggers te voorkomen. De afmetingen van de pen-gatverbinding zijn ingeschat met de formules uit de NEN-EN-19931-8, hoofdstuk 3.13. In de uiteindelijke berekeningen zijn deze met een EEM-plaatprogramma uitgerekend. De spanningen in het EEM-plaatprogramma werden wat hoger door gewijzigde belastingen vanuit aangeleverde belastingen van de geotechnische constructeurs. Hierdoor zijn er opdikringen toegepast. Door portaalwerking in langsrichting van de drie HEM 800-langsliggers, die momentvast zijn verbonden met de combiwandpalen, wordt de belasting uit het spant naar de grond afgedragen. Voor de fabricage van de oogplaatverbindingen zijn werkplaatstekeningen gemaakt waarop een bouwvolgorde van de onderdelen is uitgewerkt. Op de locatie zijn na het plaatsen en koppelen van het onderspant aan het bovenspant, de oogplaat met de drie HEM 800-langsliggers geplaatst. Hierna zijn op locatie de gaten, die kleiner zijn gehouden in verband bouwtoleranties, door en door op maat gekotterd en zijn de pennen geplaatst. Druk-/afrolconstructie De belasting op de combiwand zelf komen voort uit diverse ontgraving- en waterstandsverschillen aan weerszijden van de combiwand. Uit deze verschillende faseringen ontstaan vervormingen in hoogterichting van de combiwand met als gevolg hoekverdraaiing van de combiwand ter plaatse van het spant van + 0,8 en –0,8 graden afhankelijk van de richting van de belasting. De constructie is opgebouwd uit twee spanten met twee vakwerkliggers (HEB-liggers) met een tussenruimte van 200 mm met een totale hoogte van 200 mm + 2x HEB-flenshoogtes van 300 mm = 1400 mm. Doordat de spanten onderling zijn verbonden met koppelplaten, wat het geheel zeer stijf maakt, en de verticale opleggingen van het spant op de langswanden en LEKA-palen, kan de constructie met een hoogte van 1400 mm deze hoekverdraaiingen niet volgen. Voor de gedrukte situatie zijn drukbalken tussen de spanten en de combiwand geplaatst. Aan de combiwandzijde zijn schaaldelen gelast. Hier komen de drukbalken tegenaan te liggen. De contactspanning in de schaaldelen en drukbalken is met de Hertze (lijncontacten)-theorie gecontroleerd. Voor de getrokken situatie zijn ankerstangen voorzien die door een trekbalk tegen het spant door de spantopening van 200 mm in de combiwandpalen zijn verankerd. Deze trekstangen zijn voorzien van bolkopmoeren en de stang in het beton is voorzien van densoband om een scharnierende werking te creëren. De oplegging aan de combiwand voor het spant is voorzien van rubber en heeft bovenin speling om de hoekverdraaiing mogelijk te maken. Knooppuntberekeningen De knooppunten zijn op één na allemaal als volledig doorgelast uitgevoerd. De lassen zijn getoetst met een detailberekeningsprogramma. Alle HE-profielen zijn op de aansluitlocaties Z35 (NEN-EN 1993-3-10) onderzocht, omdat er verhinderde krimp door de schotjes tussen de aansluiting van de flenzen ontstaat en de aan te lassen verticalen en diagonalen van het spant. Veiligheid tijdens ontgraving bouwput Het spant komt na het maken van het betonnen stempelraam (de latere bouwdokvloer) onder water en is dan tijdens ontgravingen en het aanbrengen van de gewapende onderwaterbetonvloer niet zichtbaar. Hiervoor is in de berekening al een belasting van een volle grijper meegenomen. In de praktijk is de contour van een spant digitaal in de software van de graafkranen te zien, zodat de machinisten door de vakjes van het spant heen kunnen graven. Om in geval van calamiteit door te hoge waterstanden in de compartimenten of te diepe ontgravingen de belastingverhogingen te 61

RkJQdWJsaXNoZXIy MzE2MDY=