Buitenschil als architecturale injectie Om op dezelfde locatie een nieuw installatie te bouwen, moest Isvag uitpakken de best beschikbare technologie, met het meest milieuvriendelijke proces en met bijzondere aandacht voor architectuur. Hiervoor werd, via een aanbestedingsprocedure voor architecten, het team van de bureau’s BEL Architecten, Canevas en Greisch aangesproken. Het idee was om de industriële installaties te bedekken met een schelp, bedacht als een doek dat in de vorm van een ketting was gespannen tussen twee bogen, de ene smal en hoog (50 x 67 m), de andere breed en laag (70 x 47 m). De jury was onder de indruk van deze eenvoudige vorm, die veel ruimte liet voor het organiseren van de apparatuur en technische ruimtes. Deze buitenschil zou bestaan uit drie zones die visueel geïdentificeerd worden door verschillende volumes: • de storthal, een gesloten ruimte 8 m boven de grond, waar vrachtwagens afval lossen; • de bunker, een betonnen kubus van 40 m aan weerszijden, waar het afval wordt opgeslagen. De administratieve kantoren grenzen aan deze bunker; • de proceshal, waar zich de oven, de rookgasbehandelingsfaciliteiten en de warmtekrachtkoppelingsinstallatie bevinden. L’enveloppe extérieure comme injection architecturale Pour construire une nouvelle installation sur le même site, Isvag devrait mettre en œuvre la meilleure technologie disponible, avec le processus le plus respectueux de l’environnement et en accordant une attention particulière à l’architecture. À cette fin, l’équipe des cabinets BEL Architects, Canevas et Greisch a été sélectionnée dans le cadre d’une procédure d’appel d’offres pour architectes. L’idée était de couvrir les installations industrielles par une coque imaginée comme une toile tendue entre deux arcs en forme de chaînette espacés de 195 m, l’une étroite et haute (50 x 67 m), l’autre large et basse (70 x 47 m). Cette forme simple qui laissait une grande liberté à l’organisation des équipements et locaux techniques a séduit le jury. Cette enveloppe extérieure serait composée de trois zones visuellement identifiées par des volumes différents : • le tipping hall qui est un volume clôs, 8 m au-dessus du terrain, où les camions déchargent les déchets ; • le bunker qui est un cube en béton de 40 m de côté où sont stockés les déchets. Il est accolé par les bureaux administratifs ; • le process hall où se trouve le four, les installations de traitement des fumées et la centrale de cogénération. 11
RkJQdWJsaXNoZXIy MzE2MDY=