vademecum-2014

VM 2014 | 21 Galvaniseren De geschiktheid van staal voor verzinking is in grote mate afhankelijk van het gehalte aan silicium en soms ook van het gehalte aan fosfor. Silicium en soms de combinatie van Si + P zijn verantwoordelijk voor de relatieve diktes van de legering die de verzinkingslaag uitmaken. Bij gekalmeerd staal, zoals boven besproken, doen deze verschijnselen zich gemakkelijker voor omdat hiervoor vaak silicium gebruikt wordt. Niet gekalmeerde of Al-gekalmeerde soorten stellen geen problemen. De problemen met silicium zijn af te leiden uit de Sadelin-kurve. Hier is vooral de zone 0,04% < Si < 0,12% te vermijden. Lager dan 0,04% Si zonder P geeft geen probleem. Wanneer echter fosfor aanwezig is, mag de som van het Si-gehalte + 2,5 P niet groter zijn dan 0,09%. Met een Si-gehalte van 0,12% tot en met 0,30% is het staal goed verzinkbaar. Boven de 0,30% worden de lagen overmatig dik. Het is dus uiterst belangrijk voor het galvaniseren bij de bestelling van de staalsoort rekening te houden met het Si-gehalte. De norm EN 10025 voorziet een optie 11, waarbij gespecificeerd wordt dat het materiaal geschikt moet zijn voor dompelverzinken en emailleren. Er dient rekening mee gehouden te worden dat verzinking een toename van gewicht veroorzaakt, waardoor de gewichten aangeduid in dit vademecum dienen te worden verhoogd. Voorbehandeling van staal Om de prestaties van het beschermingssysteem tegen corrosie te verzekeren, moeten sporen van vet, oliën, walshuid, roest en allerhande vuil op het staal verwijderd worden. Hiervoor bestaan verschillende mogelijke behandelingen: Gritstralen, waarbij een straalmiddel in een afgesloten ruimte en met behulp van turbines op het te behandelen vlak wordt geprojecteerd. Deze behandeling wordt uitgevoerd, hetzij vóór de fabricage in de werkplaats, hetzij op de afgewerkte stukken, voor zover de afmetingen die van de afgesloten ruimte niet overschrijden. De verschillende verkrijgbare oppervlaktetoestanden worden gedefinieerd in de norm ISO 8501-1 en de controle gebeurt op basis van referentiestandaarden, namelijk: SA 1 (over het algemeen voor reiniging met borstel): slechts een deel van de walshuid en het roest is verwijderd: bruin aspect en roest; SA 2: het meeste vuil is verwijderd: donkergrijs aspect; SA 2 ½: er zijn nog lichte sporen van vuil: de grijze tint wordt lichter; SA 3: alle vuil is verdwenen: gelijkmatige grijs-witte tint. Deze afwerkingskwaliteiten worden verkregen door afregeling van de vooruitgangssnelheid van de stukken in de afgesloten ruimte. Het gritstralen wordt gewoonlijk gevolgd door het aanbrengen, op het einde van de lijn, van een laag grondverf van 15 tot 20 µ, die verenigbaar is met het uiteindelijke verfsysteem. Zandstralen, waarbij een schuurmiddel (korund) met behulp van perslucht op het te behandelen vlak wordt geprojecteerd. De projectie gebeurt door onderdruk met behulp van een perslucht venturi, ingebouwd in het zandstraalpistool.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzE2MDY=