Bij het ontwerp van het kunstwerk en de bouwwijze moest rekening worden gehouden met grote beperkingen: de breedte van het ravijn en de ontoegankelijkheid ervan. Uiteindelijk werd gekozen voor een brug met twee stempels om de afstand van bijna 300 m op een hoogte van 170 m te overspannen. De brug vertoont een bijzondere werking bij belasting onder eigengewicht: er wordt niet gebruik gemaakt van een boog, zoals vaak bij een dergelijke brug wordt aangetroffen, maar van gerberliggers. Reusachtige in de grond ingeklemde landhoofden bieden tegengewicht en brengen de structuur in evenwicht dankzij voorgespannen kabels. Aan de bodem worden alleen verticale belastingen doorgegeven. Het 20 m brede en 288 m lange brugdek is een volledig metalen koker met orthotrope plaat. Om de werking te activeren en het tegengewicht te mobiliseren wordt ook voorspanstaal gebruikt (ommantelde gesmeerde strengen en naakte strengen met een van treksterkte 1.860 N/mm²) in de stempels, de landhoofden en door het brugdek en de landhoofden.