Een reeks bruggen over de Zuid-Willemsvaart, waaronder die van Beek en Tongerlo in Bree, werden gebouwd na WO2 en waren aan vervanging toe.
Beide bruggen werden uitgevoerd als een dubbele loopbrug. De bogen lopen onder het wegdek verder tot aan de onderzijde van de pijlers. Door de buitenste bogen te kantelen ten opzichte van de verticale binnenste bogen, onstaat een mooi lijnenspel. De pijlers staan tussen het kanaal en het jaagpad waarover de brug verder tot aan de oever uitkraagt.
Doordat de nieuwe bruggen hoger zijn, steeg de doorvaarthoogte tot 7 meter, wat meer mogelijkheden biedt voor het scheepvaartverkeer.
De bruggen werden voorgemonteerd naast het kanaal, waarna ze door twee kranen op een ponton werden gehesen. Eén van beide kranen reed dan naar de overzijde van het kanaal waar de brug opnieuw met twee kranen op haar plaats werd gehesen.